dinsdag 27 december 2011

maandag 12 december 2011

Verslag actie AC-ABVV sociale en beschutte werkplaatsen.

“Niet meer! Niet minder!”

Met deze slogan protesteerden zo’n 200 werknemers van de Vlaamse sociale en beschutte werkplaatsen afgelopen vrijdag in Brussel. Op 2 december werd het sociaal akkoord met de Vlaamse regering ondertekend door de vakbonden en werkgevers. Eén centrale weigerde te tekenen en weigert nog steeds. De Algemene Centrale van het ABVV is niet te spreken over de uitgewerkte regeling voor de eindejaarspremie. Bijna alle 150.000 werknemers binnen de Vlaamse non-profit krijgen vanaf 2012 gemiddeld 95% van een volwaardige eindejaarspremie. Bijna allemaal, want de arbeiders van de werkplaatsen krijgen slechts 87% van een volwaardige eindejaarspremie. Daarom is hun eis ook zeer terecht. De AC breekt het akkoord op zich niet af, maar wil een gelijkwaardige behandeling voor iedereen. “Niet meer! niet minder!”

“Niet zomaar een eis, maar het verschil tussen River en Pepsi”

Nog voor de start van de actie, werd er al een delegatie van de Algemene Centrale ontvangen door de vier betrokken ministers. Minister-president Peeters (CD&V), Vlaams minister van welzijn Van Deurzen (CD&V), Vlaamse begrotingsminister Muyters (N-VA) en Vlaams minister van sociale economie Van Den Bossche (Sp.a). De grote bereidheid tot gesprek staat in schril contrast met de onderhandelingssnelheid van de afgelopen twee jaar en is op twee manieren te verklaren. Of de ministers zien de ernst van de situatie in, of er is de hoge voorspelbaarheid van hun antwoord. De keuze is aan de lezer.

De delegatie van AC kreeg al snel te horen dat het sociaal akkoord door de overgrote meerderheid van de betrokken partijen ondertekend is en dat het niet meer mogelijk is om dit akkoord terug open te breken. De betrokken ministers erkennen de ernst van de situatie, maar ‘getekend is getekend’. Er werd wel beloofd dat er een antwoord komt op de open brief van de werknemers uit de werkplaatsen. De vakbond begrijpt deze houding, maar aanvaardt dit niet. Op papier lijkt de kloof misschien niet zo groot, in werkelijkheid is het verschil duidelijk voelbaar. Op de actie werd het visueel voorgesteld aan de hand van twee winkelkarretjes. Een gelijktrekking zou er bijvoorbeeld voor zorgen dat de arbeiders van de werkplaatsen de keuze hebben om River cola te kopen of Pepsi cola, terwijl ze zich nu gedwongen moeten beperken tot de goedkopere versie.

Het verleden toont aan dat de arbeiders van de werkplaatsen zeer strijdvaardig kunnen zijn als ze hun tanden eenmaal ergens hebben ingezet. Tien jaar strijd was er nodig om het minimumloon te bekomen, maar ze hebben het. Indien nodig zal er vijf jaar lang (tot de volgende intersectorale onderhandelingen) actie gevoerd worden voor een gelijkwaardige eindejaarspremie. Er werd opgeroepen om de discussie op de werkvloer uit te breiden en zoveel mogelijk collega’s uit de andere sectoren te informeren over de situatie. In januari volgt er een tweede actie. Ditmaal aan het adres van de werkgevers. Er wordt een petitie gestart met als eis: “niet meer, niet minder”. Aan de werkgevers zal gevraagd worden deze petitie te ondersteunen en te tekenen. Als een bevredigend antwoord uitblijft, zullen er in februari nieuwe acties volgen. Zelfs stakingen zijn niet uit te sluiten.

Herstel de solidariteit!

De woede op de actie was niet enkel gericht op de Vlaamse regering, maar ook op de vakbondscentrales die het akkoord wel ondertekend hebben. De kracht van de Witte Woede is immers de grote onderlinge solidariteit, een solidariteit die op dit punt verbroken is. LSP en de militanten van Polsslag betreuren deze breuk en roepen de vakbonden op om de solidariteit te herstellen. Ons pamflet was dan ook zeer duidelijk: “onze kracht is ons aantal! Solidariteit met de werkplaatsen is noodzakelijk” en “verderzetting van de harmonisering. Niet alleen in woorden!”

meer foto's via website Algemene Centrale
meer foto's op socialisme.be

Tekst Polsslag 9 december 2011 in solidariteit met de actievoerders

Onze kracht is ons aantal
Solidariteit met de werkplaatsen is noodzakelijk !

De sterke solidariteit binnen de Social Profit is de grote kracht achter de Witte Woede. Eenheid in strijd is iets wat de beweging gemaakt heeft tot wat ze vandaag is. In het sociaal akkoord dat vorige week vrijdag goedgekeurd werd door vakbonden, werkgevers en Vlaamse regering staan echter punten die de solidariteit kunnen ondermijnen. Het luik van de eindejaarspremie is daar één van. De uitwerking ervan is onevenwichtig en nadelig voor de sociale en beschutte werkplaatsen. Toch is de verhoging van deze premie een belangrijke factor in de stijging van de koopkracht. Samen met de extra jobs, meer aandacht voor opleiding en vorming, betere ondersteuning op de werkvloer en extra geld voor het aanvullend pensioen, zorgt de nieuwe eindejaarspremie voor een voelbare verbetering van de loon- en arbeidsvoorwaarden binnen een sector van ongeveer 150.000 werknemers.

Verderzetting van de harmonisering, niet alleen in woorden

De uitbreiding van de 13° maand is een goede zaak. Maar de uitvoering ervan, zoals beschreven in het sociaal akkoord, is dit verre van. De arbeiders van de sociale en beschutte werkplaatsen krijgen een kleinere uitbreiding dan hun collega’s uit de andere sectoren. Waar het voor anderen opgetrokken wordt tot gemiddeld 95%, blijft het bij hen steken op gemiddeld 87%. In concrete cijfers gaat dit over een gemiddelde stijging van 450 euro tegenover een stijging van 179 euro. Mee stijgen naar 95% zou een verhoging betekenen van 299 euro, wat zelfs nog ver onder de 450 euro uit de andere sectoren ligt. Onevenwichtig en dus onaanvaardbaar.

In de werkplaatsen werken negen arbeiders op de tien aan het minimumloon. In tegenstelling tot de rest van de Social Profit hebben zij geen baremieke loonsverhogingen en ligt de economische werkloosheidsgraad er rond 23%. Dit laatste zorgt voor een bijkomende aanval op de eindejaarspremie, want slechts 152 uur stempelen wordt meegeteld in de berekening van de eindejaarspremie. Het zijn de werknemers van de sociale en beschutte werkplaatsen die het snelst de gevolgen van de crisis voelen en toch achtergelaten worden. Onbegrijpelijk en dus ook onaanvaardbaar.

In 2009 kostte het de werkplaatsen maanden van strijd om tot aanvaardbare voorwaarden te komen rond het systeem van economische werkloosheid. Er werden bijkomende vergoedingen voorzien per dag stempelen en de Vlaamse regering verhoogde het aantal weken economische werkloosheid, die meetellen als gewerkte dagen voor de berekening van de eindejaarspremie, van vier naar twaalf (enkel voor het jaar 2009). Toen was er een solidaire houding vanuit de andere social profitsectoren. Die moet terug komen. Samen sterk!

Met Polsslag steunen wij de eis van de werkplaatsen: een gelijkwaardige eindejaarspremie voor iedereen. De gemeenschappelijke eisenbundel is immers geen vodje papier. Daarin werd duidelijk gesteld dat voor de werkplaatsen een verderzetting van de harmonisering noodzakelijk is. Het is een gemiste kans als de eindejaarspremie buiten deze harmonisering zou vallen.

Polsslag 9 december 2011 in PDF

woensdag 7 december 2011

AC-ABVV: Open brief over het sociaal akkoord voor de Vlaamse social profit + actie 9 december

persmededeling Algemene Centrale / ABVV:

Open brief over het sociaal akkoord voor de Vlaamse social profit


Waarom krijgen sociale en beschutte werkplaatsen niet hetzelfde?
Op vrijdag 2 december wordt het sociaal akkoord voor de Vlaamse social profit ondertekend. Alleen de arbeiders van de sociale en beschutte werkplaatsen die verdedigd worden door de Algemene Centrale van het ABVV zullen dat niet doen. In de onderstaande open brief leest u waarom. Hij werd opgesteld en ondertekend door 76 werknemers-vakbondsafgevaardigden en wordt gestuurd naar de bevoegde ministers, Freya Van den Bossche, Kris Peeters, Jo Vandeurzen en Philippe Muyters. U vindt hem ook als bijgaand bestand en wij nodigen u uit hem bekend te maken.


Actie Algemene Centrale:
9 december
om 10u
Martelaerenplein in Brussel (gebouwen Vlaamse Regering)


Pamflet (AC flash) over VIA-akkoord: klik hier

Tekst open brief (30 november 2011):

Mevrouw de minister

Mijnheer de minister

Wij zijn arbeiders in de sociale en beschutte werkplaatsen.
En wij zijn teleurgesteld en heel erg boos.

Op vrijdag 2 december zult u het sociaal akkoord voor de Vlaamse social profit ondertekenen. Het regelt de loon- en arbeidsvoorwaarden van 150.000 werknemers, voor de komende vijf jaar.

Iedereen is verheugd over dit akkoord. Er komen meer jobs, er is meer aandacht voor kwaliteit en ondersteuning, opleiding en vorming en er komt meer koopkracht.
U hebt echt wel een inspanning gedaan in deze moeilijke tijden.

Maar dat maakt ons eigenlijk nog bozer.
Want waarom doet u voor ons niet dezelfde inspanning als voor iedereen? Omdat u bij zoveel tevredenheid verwacht dat het niet zo erg opvalt? Of omdat u vindt dat wij niet van tel zijn? Dat laatste durven we niet geloven, maar dat eerste, tja…

Alle werknemers in de Vlaamse social profit krijgen meer koopkracht. Hun eindejaarpremie wordt opgetrokken. Nog altijd geen volledige 13de maand, maar kom, toch 95% ervan.
Goed zo, en dat zeggen we heel oprecht.

Gemiddeld krijgen de arbeiders per jaar 450 euro meer. Maar waarom krijgen wij minder?

Haast alle arbeiders in de sociale en beschutte werkplaatsen werken tegen het minimumloon. Heeft het idee misschien gespeeld dat die mensen gewoon zijn om met weinig rond te komen, dat zij het ook wel kunnen stellen met minder eindejaarspremie?
Gemiddeld 450 euro erbij voor alle andere arbeiders, 179 euro voor de sociale en beschutte werkplaatsen.

Wees gerust, geachte minister, wij hadden niet verwacht om ook 450 euro extra te krijgen. Maar we hadden wel verhoudingsgewijs eenzelfde inspanning verwacht. Of anders gezegd, we hadden verwacht dat u ons niet zou discrimineren. Dat zou toch het minste geweest zijn, in het warme Vlaanderen waarover zo’n hoge borst wordt opgezet.
Maar wat doet U? U brengt onze eindejaarspremie op 87% van een maandloon, en niet op gemiddeld 95% zoals bij alle anderen.

Weet U hoe groot het verschil is tussen 95% en 87%? Zullen we samen even tellen?
Het wil zeggen dat we per jaar 299 euro extra zouden krijgen, in plaats van 179 euro. Voor ons zou dat een maandelijkse loonopslag zijn van 25 euro, in plaats van 15 euro. Dat is 10 euro per maand verschil. Jawel, excellentie, zo rekenen wij, zo tellen mensen hun centen als ze het moeten doen met een minimumloon.

Nog een pittig detail : in tegenstelling tot alle andere werknemers die onder dit akkoord vallen hebben wij geen jaarlijkse loonsverhogingen .
Wij zijn daar niet jaloers op, we hebben zo’n jaarlijkse loonsverhoging nog nooit gevraagd. Maar dit betekent wel dat die179 € het enige is wat we de komende jaren kunnen verwachten. Dat maakt de pil wel heel erg bitter.

En weet u hoeveel het zou kosten om ons niet te discrimineren? 2,7 miljoen euro.
Vergeet niet dat het moeilijke tijden zijn, horen wij u zeggen. En u hebt gelijk.
Maar met het geld waarmee Vlaanderen de gemeentelijke holding nu moet opruimen kunt u dit bedrag 100 jaar lang betalen.

Die gemeentelijke holding, dat moet natuurlijk, maar een en ander stemt toch tot nadenken.

Wij zijn werknemers van de sociale en beschutte werkplaatsen, maar ook vakbondsafgevaardigden van het ABVV. Wij hadden mee het sociaal akkoord voor de Vlaamse social profit moeten ondertekenen.
Maar wij doen dat dus niet. Omdat we meer willen? Nee, helemaal niet.
Wij willen niet meer. Maar ook niet minder.
En dat zullen we blijven zeggen.


lijst van ondertekenaars: zie PDF-versie open brief



maandag 5 december 2011

Zweden: schandalen in geprivatiseerde rusthuizen

De tijd dat Zweden model stond voor de sociale welvaartsstaat ligt al een tijdje achter ons. Recent braken er schandalen uit (zeg maar gerust horrorverhalen) in de geprivatiseerde rusthuizen. Aangezien het in België dezelfde kant uitgaat met de commercialisering: laat volgend artikel een waarschuwing zijn voor de toekomst ...

Dit artikel is een vertaling uit het Engels van op de website socialistworld.net door socialisme.be

Zweden. Schandalen in geprivatiseerde rusthuizen

De afgelopen weken ontstond een golf van protest tegen schandalen in private rusthuizen in Zweden. De politici en ondernemers liggen onder vuur bij dit protest, ze doen er ondertussen alles aan om hun model van privatiseringen te redden. De directe aanleiding voor het protest was de poging van het privébedrijf Carema om het overlijden van een inwoner van een van haar rusthuizen te verdoezelen.

Artikel door Per-Åke Westerlund

Er kwamen gelijkaardige verhalen uit andere rusthuizen. Bejaarden werden vergeten en soms 12 uur achtergelaten op het toilet, elders moesten ze op de grond slapen, werd een pamper niet vervangen als deze niet vol genoeg was, moest een bejaarde twee weken wachten om een douche te kunnen nemen,… De voorbeelden houden niet meer op. In heel wat gevallen waren er verregaande gevolgen. In een rusthuis van Carema kwam een bejaarde vrouw om het leven als gevolg van bloedvergiftiging bij een geïnfecteerde wonde. Een andere bewoner kwam om van de honger.

De media hebben de situatie aangegrepen om de frustraties over de dalende standaard van de gezondheidszorg naar buiten te brengen. “Wie durft nog oud te worden?”, was de titel van een blog van het dagblad Aftonbladet. Een televisiedocumentaire bracht het verhaal van de verwaarlozing van bejaarden en de rol van investeerders in de sector van de rusthuizen. Er zijn intussen 150 ernstige klachten tegen Carema dat samen met Attendo Care goed is voor de helft van de private opvangplaatsen voor ouderen. Een derde van de klachten komt van personeelsleden.

Privatiseringen doden

Veel mensen beseffen dat dit het resultaat is van de privatisering van de Zweedse openbare diensten. Private bedrijven willen openbare diensten zoals rusthuizen, scholen en ziekenhuizen overnemen. Wie dit het goedkoopste kan, mag de openbare dienst overnemen en krijgt daar publieke middelen voor. “Gezondheidsbedrijven zijn goudmijnen in Zweden”, stelde het dagblad Dagens Industri eerder dit najaar. Voor oudere mensen betekent dit in de praktijk dat er minder personeel is en dat de dienstverlening veel slechter is.

Dit systeem werd ingevoerd door de rechtse regeringen begin jaren 1990 en het werd verder ontwikkeld vanaf 2006. Maar ook in de tussentijd hebben de regeringen onder leiding van de sociaaldemocraten hier niets tegen ondernomen. Er is weinig verschil merkbaar tussen lokale besturen geleid door de rechterzijde of deze geleid door de sociaaldemocraten. Het congres van de sociaaldemocratische partij stelde in 2009 nog dat het geen probleem had met winsten in gezondheidszorg of onderwijs.

Grote winsten

De nieuwe ondernemingen groeien snel en brengen veel op. In Stockholm is 73% van de rusthuissector in private handen, in 2006 was dat nog maar 38%. Het grootste private bedrijf in het onderwijs, Academia, is met 150% gegroeid op twee jaar tijd. In 2009 ging 6,45 miljard euro gemeenschapsmiddelen naar private bedrijven. Omdat ze nationaal nog maar 10 tot 13% van het onderwijs, gezondheidszorg en andere zorgsectoren in handen hebben, rekenen deze bedrijven op verdere groei.

De opbrengsten zijn enorm. Algemeen is er in de Zweedse economie een opbrengst van 8% op investeringen, in de zorgsector en het onderwijs is dat 15%. Voor Carema was het vorig jaar 33,4%.

De meeste bedrijven in de sector zijn in handen van kapitaalgroepen uit de Kaaimaneilanden, Jersey of andere belastingparadijzen. Het beruchte Carema is in handen van twee kapitaalgroepen: KKR uit de VS en het Zweedse (maar in Jersey ‘gebaseerde’) Triton. Die bedrijven maken miljardenwinsten door belastingen te ontduiken. Het gaat echter niet alleen om Carema. De discussie vandaag gaat over de noodzaak van een radicale verandering in het volledige zorgbeleid en de volledige publieke sector. De rusthuissector ligt al sinds de jaren 1980 onder vuur.

De vakbond van gemeentepersoneel stelde in een rapport: “Het aandeel van mensen van 80 jaar en ouder dat publiek gefinancierde zorgen geniet nam af van 62% in 1980 tot 35% in 2009. In de jaren 2000 is de overheidsfinanciering voor ouderen verder afgenomen, zowel in reële cijfers als qua aandeel van het bbp. Het aantal personeelsleden in de dienstverlening is afgenomen.” Vandaag heeft minder dan een op de tien gepensioneerden een vorm van thuiszorg. Het rapport stelt ook dat 100.000 werkenden, vooral vrouwen, deeltijds moeten werken of tijdelijk niet werken om te zorgen voor een familielid.

Nu vragen de politici zich plots af wat er gebeurd is. Maar vorig jaar was er nog een rapport dat vaststelde dat het “aantal bedden, instellingen en rusthuizen in de jaren 1990 fors is afgenomen en in de eerste helft van de jaren 2000 is blijven afnemen. Bijna de helft van de ziekenhuisbedden gingen verloren. In dezelfde periode werd zowat iedere vorm van institutionele zorg in de bejaardenzorg of voor mensen met een beperking stopgezet.”

Politieke beslissing

Dit is het resultaat van bewuste politieke beslissingen. De verantwoordelijkheid werd gedecentraliseerd of uitbesteed zodat de politici hun handen in onschuld kunnen wassen.

De werkgevers eisen al langer dat de volledige publieke sector wordt geprivatiseerd. De werkgevers hebben daarbij drie doelstellingen: het openen van nieuwe markten voor private bedrijven, het verzwakken van de vakbonden en het personeel en het indijken van een publieke sector waar de gemeenschap iets over te zeggen heeft.

De schandalen over wat de durfkapitalisten hebben aangericht in de zorgsector zijn schokkend. Er is nood aan een strijd tegen de privatiseringen en de gevolgen. De vakbonden, organisaties van gepensioneerden, familieleden van wie in rusthuizen zit,… moeten een initiatief nemen om duizenden gezinsleden, personeelsleden en anderen bijeen te brengen in een beweging tegen besparingen en privatiseringen.

Er is een enorm verzet tegen de winsthonger in de zorgsector. Twee jaar geleden gaf een peiling aan dat de helft van de Zweedse bevolking tegenstander was van winsten op basis van scholen, gezondheidszorg en de sociale sector. De recente onthullingen en schandalen zullen dat aantal nog fors hebben opgedreven.

Waar blijft het antwoord?

Ondanks de schandalen komt er geen ernstig antwoord. In de media blijven dezelfde traditionele politici en zelfs durfkapitalisten aan bod komen om te zeggen dat de schandalen, waar ze zelf voor verantwoordelijk zijn, ‘onaanvaardbaar’ zijn. De regering heeft nieuwe maatregelen beloofd tegen belastingontduikingen en de gemeenteraad van Stockholm heeft Carema aan de deur gezet in het rusthuis van waar het eerste schandaal bekend raakte.

De sociaaldemocratische partijleider Håkan Juholt verklaarde dat het verkeerd is als private bedrijven met winst als centrale doelstelling het voor het zeggen hebben. Maar hij gaat niet in tegen de heerschappij van die bedrijven, hij verklaarde dat hij een “breed akkoord” zoekt met de rechtse regering.

Jonas Sjöstedt, kandidaat-partijvoorzitter voor de Linkse Partij, stelde dat Juholt en de sociaaldemocraten net zoals de linkerzijde moeten opkomen voor “een verbod op winsten door de openbare diensten te plunderen.”

De sociaaldemocraten maar ook de Linkse Partij stellen het private bezit op zich niet in vraag. Hoe kan Juholt de durfkapitalisten stoppen als hij enkel wil samenwerken met de conservatieve regering? Wil hij deze kapitalisten ook weg uit de scholen en de gezondheidszorg? Stelt Sjöstedt het winstprincipe op zich in vraag of enkel indien er sprake is van een plundering van de openbare diensten?

Alleszins is het duidelijk dat nieuwe maatregelen of wetten snel zullen omzeild worden door de bedrijven die winsten willen boeken in de zorgsector. Rechtse politici zullen niet aarzelen om het privatiseringsbeleid voort te zetten en dit onder het mom van het “vergroten van de keuze”.

Beweging van onderuit

We kunnen niet op de gevestigde politici vertrouwen, maar moeten bouwen aan een beweging van onderuit. De rusthuissector moet gepland worden op basis van sociale behoeften. In de verkiezingscampagne van 2010 in Haninge (in het zuiden van Stockholm) stelde Rättvisepartiet Socialisterna (de Zweedse zusterpartij van LSP) dat het aantal gepensioneerden sinds 2002 met 2.998 was toegenomen, maar dat het aantal plaatsen in speciale huisvesting voor ouderen met slechts 29 was toegenomen. Wij eisten 275 nieuwe personeelsleden in de zorgsector in Haninge, meer accommodatie en huisvesting en betere arbeidsvoorwaarden.

In Luleå, in het noorden van Zweden waar RS eveneens gemeenteraadsleden heeft, heeft het door sociaaldemocraten geleide bestuur bespaard op gezondheidszorg. Dit leidde tot strijd van het personeel. Het verlagen van de lonen door de weekendpremies af te schaffen, zorgde voor heel wat ongenoegen.

Het probleem dat aan de basis van de huidige schandalen ligt, is de greep van de kapitalisten op de zorgsector. De bejaarden en hun familieleden hebben niets te zeggen. Dat geldt ook voor het personeel dat hun job goed wil doen maar daarbij steeds meer botst op een onhoudbare werkdruk, onzekerheid en deeltijdse betrekkingen met lage lonen.

Het protest tegen de schandalen treft ook de regering. Die hoopt op een passief protest en een zwaktebod van de zogenaamde oppositie en de vakbonden. Zal de vakbond van het gemeentepersoneel dat toelaten? Of zal deze vakbond een brede campagne opzetten tegen privatiseringen? De zwakte van de zogenaamde ‘oppositie’ van de sociaaldemocraten blijkt ook uit de peilingen die de partij op een historisch dieptepunt plaatsen. Partijleider Juholt kwam in opspraak omdat hij dubbele kostennota’s had ingediend. De crisis van de sociaaldemocratie is in essentie een politieke crisis: ze hebben geen alternatief op het beleid van de rechtse coalitie.

Niet te temmen

Wij steunen iedere stap die de macht van de private bedrijven en hun winsten kan beperken. Maar het is niet mogelijk om de private sector onder controle te krijgen of de winsthonger aan banden te leggen met regels. Het is niet mogelijk om te controleren wat je niet bezit. De strijd moet zich richten tegen het private kapitaal in wat mogelijk een van hun meest winstgevende sectoren is.

We moeten de behoeften onderzoeken en in kaart brengen. Dit moet gebeuren door wie nood heeft aan zorgverleningen, familieleden en het personeel in de sector. De arbeidsvoorwaarden en lonen moeten drastisch verbeteren, de lonen moeten stijgen en er is meer personeel nodig.

Hiertoe moeten we het protest verder organiseren met duidelijke eisen die ingaan tegen iedere private betrokkenheid in de zorgsector of het onderwijs. Meer publieke middelen voor gezondheidszorg en onderwijs gaan in tegen de logica van het kapitaal.

Wij eisen:

  • Rusthuizen terug in publieke handen!
  • 200.000 nieuwe jobs in zorgsector! Hogere lonen, verlaging van de arbeidstijd
  • Zorgverstrekking op basis van sociale behoeften en onder de controle van de zorgbehoevenden, hun familieleden en het personeel in de sector
  • Vakbonden en organisaties van gepensioneerden moeten betogingen opzetten tegen de private greep op de zorgsector

zondag 4 december 2011

Witte woede ook aanwezig op nationale betoging 2 december

Een deel van de delegatie van BBTK-SETCa ziekenhuizen BHV
Affiche als straatnaambord: "Rue de l'Hôpital/hôpital de la rue"
Delegatie van CNE Non Marchand
Delegatie van LBC Non-Profit

Een overzicht van fotoreportages van de betoging vind je terug op
facebookgroep van Website voor Syndicalisten