donderdag 27 januari 2011

Verslag Uitgebreid Beroepscomité ACOD-AC-BBTK Vlaamse Social Profit 26 januari

Voorstellen Vlaamse regering zijn een belediging voor de Social Profit!

Op woensdag 26 januari had er een uitgebreid beroepscomité plaats van “ABVV Social Profit Vlaamse sectoren” in een overvolle zaal in het ACOD-gebouw in Brussel. Er was maar plaats voor 250 personen waardoor sommigen noodgedwongen moesten blijven rechtstaan. Het bulk van de mobilisatie was op rekening te schrijven van de Algemene Centrale met een 200-tal deelnemers. De week ervoor had reeds de Staten-Generaal van het LBC plaatsgehad om hetzelfde te doen: er werd een overzicht gegeven van wat er allemaal gebeurd is sinds het indienen van de eisenbundel van het gemeenschappelijk vakbondsfront (februari 2010) tot aan de “concrete” voorstellen van de Vlaamse regering nu. We gaan hier niet verder op ingaan maar vewijzen naar de Polsslagkatern van 8 juni en 19 november 2010 en van 26 januari 2011.

Speciaal voor deze vergadering werd de Polsslagkatern van vorige week gerecycleerd in een aangepaste vorm (toevoeging artikel over de staking bij de Broeders van Liefde) en uitgedeeld. De Polsslag werd duidelijk gesmaakt en verscheidene tussenkomsten van verschillende militanten waren gebaseerd op wat ze in de Polsslag gelezen hadden maar wat nog niet aan bod gekomen was in de vergadering. Het presidium kon alleen maar beamen wat er gezegd of gevraagd werd.

Enkele niet-onbelangrijke data

De Vlaamse regering vraagt om een Vlaams Intersectoraal Akkoord te sluiten voor 4 jaar in plaats van 5 jaar aangezien de legislatuur tot in 2014 loopt. De budgetten voor o.a. de koopkrachtverhoging zouden pas vrijgemaakt worden in 2013 ... Een kortere termijn voor het akkoord maar de extra centen worden wel zoveel mogelijk naar later geschoven.

Show me the money!

De regering stelt voor om ongeveer 147 miljoen euro voor het akkoord uit te trekken. In oude Belgische Frank lijkt dit een gigantisch bedrag (afgerond een kleine 6 miljard BEF) maar als we hier wat harde cijfers tegenover stellen, blijkt dat dit een peulschil is.

Die 147,078 miljoen euro wordt als volgt opgedeeld: 87,40 miljoen euro (59,42%) voor het uitbreidingsbeleid (extra personeel), 30,678 miljoen euro (20,86%) voor de kwaliteit en 29 miljoen euro voor de koopkracht (19,72%). Als we dit vergelijken met de bedragen van het vorig akkoord 2005-2010 zit het grootste verschil op het budget voor de koopkracht. En voor alle duidelijkheid: het is minder. Het volledige budget van het vorige akkoord bedroeg 191,5 miljoen euro (inclusief Sociale Maribel) Aan het uitbreidingsbeleid werd 84,65 miljoen euro besteed, aan de kwaliteit 32,15 miljoen euro en tenslotte aan de koopkracht 74,70 miljoen euro. Het verschil voor de enveloppe voor koopkrachtverhoging bedraagt dus 45,7 miljoen euro. Het bedrag in oude BEF laten we de lezer zelf uitrekenen.

In verschillende tussenkomsten van de militanten klaagden zij enerzijds de gulheid van minister-president Peeters aan om de banken en o.a. Opel Antwerpen te redden (Peeters was bereid om 500 miljoen euro in Opel Antwerpen te pompen) en anderzijds de krenterigheid tegenover de Vlaamse social profit waar toch een kleine 100.000 mensen werken. Het geld dat naar de banken ging, werd terecht door een spreker gecatologeerd als regelrechte diefstal.

Het uitbreidingsbeleid

Er komen extra jobs (iets meer dan 2000) maar hierbij is er niets nieuws onder de zon: het is een doorslag van reeds bestaande plannen. De vraag is ook of dat dit genoeg zal zijn om de werkdruk te verlagen, de vergrijzing op te vangen en is het een antwoord op de concrete vraag in de verschillende sectoren? Dit is duidelijk een retorische vraag.

Kwaliteit

Wat het luik “kwaliteit” inhoudt: daar hebben de vakbonden tot nu toe het raden naar. Dit kan van alles betekenen: administratieve vereenvoudiging (waar hebben we dat nog gehoord?), versterking van de omkadering, wijzigingen in de arbeidsorganisatie (bijvoorbeeld functieclassificatie, arbeidsduurvermindering) opleidingen en managementondersteuning en zoverder ...

Koopkracht

Hierboven zijn we er al kort op ingegaan maar om de bedragen een gezicht te geven zullen we de plastische uitdrukking van federaal secretaris Jan-Piet Bauwens herhalen: het voorziene budget komt overeen met een pakje friet ZONDER mayonaise per maand per voltijdse equivalent (VTE). In een sector waar de lonen gemiddeld 15% achterlopen op de andere sectoren kan men bezwaarlijk spreken van een grote stap voorwaarts. In het akkoord van 2005-2010 was er per VTE 998,61 euro voorzien. Verspreid over 5 jaar is dit ook niet echt om naar huis te schrijven maar in het huidig voorstel doet men het dus nog veel slechter: 315,01 euro per VTE. Ondanks de substantiële aangroei van het aantal werknemers met 23% (in 2005: 74 804 VTE, in 2010: 92 061,48 VTE) is het voorziene budget voor koopkrachtverhoging met 61 % van het vorige akkoord afgenomen. Dit zal allicht een Muyteriaanse logica hebben.

De beruchte tweede pensioenpijler

Dit is iets waarvoor ABVV nooit echt vragende partij geweest is aangezien men de voorkeur geeft aan het versterken van de eerste pijler: het wettelijk pensioen. In 2005 werd er gestart met de opbouw van een reserve via een jaarlijkse dotatie met het engagement om in 2010 te starten met minimum 0,6 % van de loonmassa. Het zal waarschijnlijk niet verwonderen dat die 0,6 % niet bereikt is. De jaarlijkse dotatie loopt wel door maar is allesbehalve voldoende.

Waar blijft die 13e maand?

Een oeroude eis van de sector is een volwaardige 13e maand die echter veel weg heeft van het monster van Loch Ness: er wordt veel over gepraat en gespeculeerd maar bestaat niet. Als men volgens een berekening van het ABVV uitgaat van een (karig) brutoloon van 1500 euro dan is er extra 487,5 euro per VTE nodig (375 euro + 30% RSZ) om een volledige 13e maand te verkrijgen. Nu bedraagt de eindejaarspremie 75% van het brutoloon (in ons voorbeeld 1125 euro). Vermenigvuldigd met het totaal aantal VTE’s in de sector geeft dit een totaalbedrag van 44,9 miljoen euro extra. Volgens de werkgevers gaat het zelfs over 100 miljoen euro. De reële kost zal waarschijnlijk ergens in het midden liggen.

Het vonnis van ABVV Social Profit

Er was niet echt veel discussie nodig opdat de zaal tot een besluit zou komen: de voorstellen van de Vlaamse regering werden resoluut en unaniem afgeschoten als veel te weinig en zelfs een belediging. Dan blijft er natuurlijk maar 1 weg open: dat van de mobilisatie. Er werd verwezen naar de stakingen bij de Broeders van Liefde en verscheidene sprekers vroegen ook naar een geleidelijke opbouw van acties in een echt actieplan met perspectief. Laat ons nu hopen dat de nationale top van LBC met de nodige openheid overlegt met het ABVV want SAMEN STERK!

Opgelet voor het ontwerp- IPA 2011-2012!

We willen ook wijzen op de implicaties van het eventueel uitvoeren van het Interprofessioneel Akkoord (IPA) 2011-2012 voor de Social Profit. Normaal heeft de Social Profit hier weinig mee te maken maar nu is het wel degelijk andere koek. Maar daarvoor verwijzen we naar een pamflet van BBTK Social Profit: Werknemers Social-Profit rechtstreeks getroffen door het ontwerp van interprofessioneel akkoord (IPA): Sociale basisverworvenheden ernstig bedreigd!

dinsdag 25 januari 2011

Vlaamse gehandicaptensector: met 8 het werk van 10 doen


Het personeel van de instellingen van Broeders van Liefde is tevreden over de staking van vorige week dinsdag. Een ruim personeelstekort, ziekteverzuim, veel te lange shifts en een toenemende agressie zorgt al jaren voor een onhoudbare werksituatie. De staking liet zien dat het hen menens is. Meer dan 90% van het personeel staakte. In sommige regio's moest de provinciegouverneur personeel opvorderen om aan de minimumbezetting te komen. Directe aanleiding voor de staking is het aanslepende personeelstekort in de sector. De Vlaamse gehandicaptensector moet het immers doen met een personeelsnorm van 80% om het werk op te vangen van een personeelsomkadering van 100%.

Al meer dan 25 jaar slepen de problemen van onderbezetting in de gehandicaptensector aan. In 1983 werd de wettelijk voorziene personeelsomkadering bevroren. Sindsdien raakten de instellingen helemaal vol en werd de problematiek van de doelgroepen een stuk complexer, maar extra personeel hiervoor kwam er nooit. De toen ingevoerde personeelsstop is tot op heden gehandhaafd, waardoor er gemiddeld een vijfde personeel te kort is. Concreet komt dit neer op een tekort van 2200 voltijdse personeelsleden. In 2009 beloofde de toenmalige Vlaamse minister van Welzijn Vanackere (CD&V) 500 extra banen. Zo zouden de instellingen aan een gemiddelde bezetting komen van 87%. Van deze belofte kwam echter zo goed als niks in huis. Zijn opvolger, Vandeurzen (CD&V), maakte maandag bekend dat hij voor 84 extra jobs zal zorgen dit jaar. Deze jobs moeten worden verdeeld over volwassen- en jongerenwerking, wat neerkomt op één halftime werknemer per instelling. Voor de vakbonden is dit een regelrechte belediging.

Beloften zijn er om gebroken te worden. Een actieplan is nodig.

Vandeurzen voegde nog toe dat hij binnen deze legislatuur werk zal maken van in het totaal 260 banen en dat hij zal nagaan hoe het engagement van de beloofde vijfhonderd extra banen waargemaakt kan worden. Hij wil "een transparante methode afspreken voor de inschaling van zorgzwaarte (de hoeveelheid hulp die iemand nodig heeft) en voor de omzetting van het aantal plaatsen voor personen met een handicap in aantal personeelsleden”. Voorgaande is enkel een moeilijke zin om te zeggen dat de nodige (door berekeningen en studies uit het verleden bekomen) 2200 voltijdse jobs er niet gaan komen. Het is nog maar de vraag hoeveel er van de beloofde 84 jobs in huis zal komen. In de herfst van vorig jaar verklaarde Vlaams begrotingsminister Muyters (N-VA) dat hij de beloofde 30 miljoen voor het wegwerken van de wachtlijsten wil schrappen uit de begroting van 2011. Zonder actieplan van de vakbonden zullen ook de budgetten voor personeelsuitbreiding op de helling komen te staan.

De werknemers binnen de non-profit staan klaar om hun eisen kracht bij te zetten. De instellingen van Broeders van Liefde hebben al aangegeven elke maand één dag te staken, aangevuld door verrassingsacties. Ook in andere instellingen van de Vlaamse gehandicaptensector staan er stakingen op til. Ook zij ondervinden al jaren de gevolgen van de personeelsstop, ingevoerd in 1983. Daarnaast is er de steun van ouders van jongeren met een handicap. Er is een petitie gestart die bij de minister zal afgegeven worden. Daarnaast plaatsen gebruikers- en werkgeversverenigingen zich achter de eisen van de vakbonden voor wat betreft de personeelsnormen. De non-profit bewijst het nog maar eens: solidariteit maakt sterk!

maandag 17 januari 2011

100% kwaliteit betekent 100% personeelsbezetting!

Pamflet Polsslag naar aanleiding van de acties in een aantal instellingen van de Broeders van Liefde op 18 januari.
pamflet in PDF

Negen maanden na het startschot door de vakbonden, is de Vlaamse regering eindelijk in gang gesukkeld. De Witte Woede moest wel eerst nog eens haar tanden laten zien.

De betoging van 19 november was een duidelijk signaal naar de bevoegde ministers. Kris Peeters (CD&V, minister-president) verklaarde zich bereid om onderhandelingen op te starten en had zelfs een voorstel mee voor de werknemers van de Non-Profit. Het voorstel is echter makkelijk samen te vatten in twee zegswijzen: “verdeel-en-heers” en “op-de-lange-baan-schuiven”. Verdelen in deelsectoren en bevoegdheden, maar tegelijk ook in de tijd. Onderhandelingen over budgetten willen ze uitstellen tot ergens in 2013. Op die manier kunnen ze de beslissingen doorschuiven naar de volgende legislatuur.

De onderhandelingen als gevolg van de betoging van midden november, hebben weinig verandering gebracht in het oorspronkelijke voorstel van de Vlaamse regering. Het is dan ook niet verwonderlijk dat verschillende stemmen binnen de vakbonden spreken van een ‘vals’ akkoord. Nog voor de achterban geraadpleegd is, willen dergelijke uitspraken al iets zeggen. LBC doet dit op een staten-generaal op maandag 17 januari (tijdens het ter perse gaan van deze editie van Polsslag). BBTK bevraagt zijn leden later deze maand. Het oorspronkelijke voorstel van Peeters was een vijfjarenplan dat opgedeeld is in twee fasen. In een eerste fase van twee jaar wil hij de “kwalitatieve aspecten” bespreken en dit per sector en per bevoegde minister. Hij voegde er aan toe dat het wel binnen de bestaande budgetten moest blijven. In een tweede fase, van 2013 tot 2015, kunnen er andere elementen aan bod komen. De start voor deze tweede fase is niet zomaar gekozen, het is net voor de verkiezingen van 2014. Hierdoor kunnen alle hete aardappels doorgeschoven worden naar de volgende legislatuur. Met een voorspelbaar resultaat: de Non-Profit kan extra middelen op zijn buik schrijven.

Zelfs slechte lezers zullen nu de wenkbrauwen al gefronst hebben. Kwaliteit verhogen zonder geld vrij te maken? Enkel vertegenwoordigers van de vrije markt kunnen met dergelijke logica naar buiten komen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de voornaamste bevoegdheden binnen de Vlaamse regering bij Kris Peeters (CD&V en ex-Unizo) en Philippe Muyters (NVA en ex-Voka) liggen. De vakbonden hebben een heel andere visie over het verhogen van de zorgkwaliteit. De gemeenschappelijke eisenbundel is er op gericht om betere arbeids- en loonvoorwaarden te creëren. Centrale punten zijn de verhoging van de koopkracht, de uitbreiding van de effectieve personeelsbezetting, “werkbaar werk” en een “leefbaar leven”.

De vijfjaarlijkse onderhandelingen binnen de Non-Profit tussen vakbonden en de verschillende regeringen van dit land lopen dit jaar samen met de tweejaarlijkse onderhandelingen voor een interprofessioneel akkoord (IPA) van de privésector. Gelijktijdig doch parallel naast elkaar. De sector kan immers niet genieten van de voordelen van het IPA, maar moet wel de nadelen ervan dragen. Zoals de slechtere voorwaarden voor tijdskrediet als gevolg van het Generatiepact. Hoewel de interprofessionele onderhandelingen in de privé nog lang niet rond zijn, kunnen we nu al zeggen dat de uitkomst negatieve gevolgen zal hebben voor de Non-Profit. Er wordt immers gesproken van een effectieve loonmarge onder de 1% en een verdere uitholling van de index. Daarnaast ligt ook het hete hangijzer over het bediende- en arbeidersstatuut op de onderhandelingstafel. De beslissing hierover zal rechtstreeks een gevolg hebben voor zowel arbeiders als bedienden binnen de Non-Profit. De strijd die de werknemers van Brinks gestart zijn, zal uitgebreid en ondersteund moeten worden door zowel privé als non-profitsectoren. De logica van de werkgevers en de regering in dit dossier is op zijn minst hoogst eigenaardig te noemen. Zij willen van de zwakste statuten de norm maken. Dit zou hetzelfde zijn als racisme oplossen door iedereen te gaan discrimineren.

De ‘logica’ van het eerder aangehaalde Generatiepact hebben de vakbonden van de Non-Profit wel kunnen terugdringen in het PC 330 (federale sectoren). Op 13 december is de verlenging van de CAO brugpensioen vanaf 58 jaar en de CAO halftijds brugpensioen vanaf 56 voor de komende drie jaar ondertekend voor de hele sector. In schril contrast hiermee staat het blokkeren van het ‘mini’-akkoord voor de federale sectoren. Om de lopende projecten in de gezondheidszorg niet in het gedrang te brengen, werd er voor 2011 een overbruggingsakkoord afgesloten tussen minister Onkelinckx, de vakbonden en de werkgevers. De 2 eerste partijen benadrukten in oktober dat dit slechts een eerste stap is naar onderhandelingen voor een meerjarenakkoord. Kort samengevat ging het over de creatie van 550 voltijdse personeelsleden en extra geld voor een tweede pensioenpijler (het vrijgemaakte bedrag voor deze laatste is echter net voldoende om voor iedere werknemer één paar schoenen te kopen). Ten laatste was er nog een maatregel die als uitloper van het plan Onkelinckx voor de verpleegkunde kan bestempeld worden: een uitbreiding van de extra-prestatie van 20% tussen 19 en 20 uur tot het volledige personeel van de privésector van de gezondheidsdiensten. Ondanks de minieme inhoud van het mini-akkoord, hebben de werkgevers tot nu toe alles geblokkeerd. Plots hebben de werkgevers een probleem met de verdeling van de budgetten en de avondpremies. ‘Out of the blue’ leggen de werkgevers nu ook de financiering van de anciënniteit op tafel terwijl ze hierover zwegen in oktober ... Het ziet er dus allesbehalve goed uit voor het ‘mini-akkoord’ dat in de praktijk geen akkoord meer is.

Zorg en welzijn zijn niet enkel een maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar ook een politieke. Op dit moment is er echter geen enkele traditionele partij die deze verantwoordelijkheid opneemt. Er is nood aan een nieuwe linkse partij, een partij die zal opkomen voor de noden en behoeften van de werknemers, de gebruikers en alle andere belangengroepen binnen de Non-Profit. Zo’n partij zal groeien uit de basis van de vakbonden en zich niet beperken tot het sociaal begeleiden van herstructureringen en besparingen, maar vechten tegen de sociale afbraak en zich verzetten tegen iedere vorm van verdeling onder de werknemers. In afwachting van een dergelijke nieuwe arbeiderspartij, hebben strijdsyndicalisten en militanten uit de sector over de vakbondsgrenzen heen zich verzameld rond Polsslag, het actieblad en -blog van en voor de Non/Social Profit.

“Creatief” met wachtlijsten …

De manier waarop de Vlaamse regering en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) de wachtlijsten proberen weg te werken, is zeer bedenkelijk. Het offensief werd 5 jaar geleden ingezet door Somers en Byttebier door te verklaren dat de lange wachtlijsten te wijten zijn aan “oneigenlijke gehandicapten.” De volgende drie jaar werd er gerekend en herrekend zodat de wachtlijsten op papier de ene moment al wat minder lang waren dan de andere. Tegelijk werd het Vlaams Fonds hervormd naar het huidige VAPH, wat zorgde voor een andere aanpak. De twee meest opmerkelijke werkwijzen om de wachtlijsten weg te werken is enerzijds het plan om alle 65-plussers door te sturen naar de bejaardensector (zo wordt de gehandicaptensector wel wat verlicht, maar wordt het probleem verschoven naar de bejaardensector, die nu al te kampen heeft met te weinig bedden) en anderzijds het schrappen van enkele minderheidsgroepen. Zo zijn er personen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) van de ene dag op de andere hun herkenning door het VAPH afgenomen. Aangezien ze het ‘geluk’ hadden niet schuldig te zijn aan het ongeval dat leidde tot hun handicap, hebben ze een vergoeding gekregen van de verzekeringen. Het VAPH is van oordeel dat zij niet moeten instaan voor deze mensen daar zij reeds vergoed zijn voor hun handicap. Ze mogen nog wel gebruik maken van de diensten en organisaties die gesubsidiëerd worden door het VAPH, maar moeten de kost hiervoor 100% zelf betalen.