zondag 24 oktober 2010

Gezondheidszorg, federale sectoren: Mini-akkoord 2011 in afwachting van echte onderhandelingen ...

De akkoorden van verschillende sectoren van de non/social profit lopen af in 2010. Echter het uitblijven van een nieuwe federale regering zorgt ervoor dat er voor de federale sectoren momenteel geen nieuw meerjarenakkoord kan onderhandeld worden. De onderhandelingen voor de Brusselse en Waalse sectoren lopen maar in Vlaanderen worden de onderhandelingen steeds uitgesteld terwijl daar eigenlijk geen reden toe is. De aanwezigheid van VOKA-bloedhond Muyters (NVA) in de Vlaamse regering lijkt hier voor iets tussen te zitten. De "Nieuwe Vlaamse Armoede" zit te watertanden om de besparingshakbijl te zetten in de sociale sector, voor zover dus "wat in Vlaamse handen is, doen we beter." Laat dit een duidelijke waarschuwing zijn voor een verdere regionalisering van de gezondheidszorg.

Om echter de lopende projecten in de gezondheidszorg niet in het gedrang te brengen, werd er een "overbruggingsakkoord" afgesloten tussen minister Onkelinx en de vakbonden voor het jaar 2011. De budgetten voor 2011 moeten immers vastgelegd worden. Deze race tegen de tijd verklaart waarschijnlijk waarom dit mini-akkoord niet ter goedkeuring aan de vakbondsbasis werd voorgelegd.

De Algemene Raad van het RIZIV keurde op maandag 18 oktober unaniem de maatregelen goed die voorgesteld werden door minister Onkelinx voor de gezondheidszorg in 2011, inclusief het beperkt sociaal akkoord voor de non/social profit. De groeinorm van 4,5% die zwaar onder vuur staat van de rechtse partijen, wordt voor 2011 alvast behouden. Vijftig miljoen euro wordt uitgetrokken voor het sociaal akkoord van 2011.

Dit lijkt vrij miniem in vergelijking met het budget dat vrijgemaakt werd in 2010 voor "het plan Onkelinx voor het attractiever maken van het verpleegkundig beroep" (ongeveer 90 miljoen euro) Dit plan dat met veel poeha werd bekendgemaakt, had in de praktijk een relatief geringe impact op de werkvloer, buiten een kleine minderheid onder de verpleegkundigen die een behoorlijke jaarlijkse premie krijgen voor hun bijzondere beroepstitel of bijzondere beroepsbekwaamheid (respectievelijk 3.341,50 euro en 1.113,80 euro) De rest van het personeel "aan bed van de patiënt" kan genieten van een extra-prestatie van 20% tussen 19 en 20 uur, wat niet echt om naar huis van te schrijven is. Bij de toekenning van die avondpremie zaten spijtig genoeg enkele onlogische discriminaties: ondanks de "aan bed van de patiënt"-voorwaarde hebben verloskundigen geen recht op de premie en personeel op de dienst sterilisatie wél. Personeel dat niet behoort tot de groep van zorg- en verpleegkundigen kan deze bijkomende avondpremie op hun buik schrijven. In 2011 wordt op vraag van de vakbonden deze discriminatie gelukkig ongedaan gemaakt (zie verder)

Zowel vakbonden als de minister benadrukken dat het sociaal akkoord voor de non-profitsector voor 2011 slechts een eerste stap is van een onderhandeling die moet leiden tot een meerjarenakkoord. In een notedop behelst het sociaal akkoord voor 2011 volgende maatregelen:
- Extra jobcreatie van ongeveer 550 voltijdse equivalenten (30 miljoen euro) Hierbij moet men ook nog eens 200 nieuwe voltijdse equivalenten (10 miljoen euro buiten budget sociaal akkoord) tellen voor de betere begeleiding van demente patiënten en nog eens ongeveer 163 voltijdse diëtisten in het kader van het kankerplan (7,5 miljoen euro buiten budget sociaal akkoord) In totaal worden er dus in 2011 een extra kleine 1000 voltijdse arbeidsplaatsen bijgecreëeerd.
- Extra geld voor de tweede pensioenpijler voor ongeveer 200.000 werknemers in de sector (8 miljoen euro) Met het bedrag dat nu in dit pensioenfonds zit, kan elke werknemer zich nét een paar schoenen kopen.
- Een uitbreding van de extra-prestatie van 20% tussen 19 en 20 uur tot het volledige personeel van de privésector (4,2 miljoen euro)
- Een ondersteuning voor de publieke ziekenhuizen voor de pensioenbijdragen RSZ PPO, als incentive voor statutarisering (7, 5 miljoen euro)

Uiteraard blijven de vakbonden niet bij de pakken zitten tot er uiteindelijk een regering is: de volgende maanden zal de witte woede terug de straat optrekken. Spijtig genoeg moeten we vaststellen dat het communautaire verdeelspook ook ingang vindt in de acties van de vakbonden. Zo zal bijvoorbeeld de SETCa (franstalige BBTK) en CNE (franstalige tegenhanger van LBC) actie voeren op 28 oktober aan de secretariaten van de franstalige werkgeverskoepels in Brussel en Namen voor een federaal probleem: namelijk de weigering van de patroons in het paritair comité 330 om de CAO's voor brugpensioen te verlengen. De LBC zal provinciale acties voeren voor zowel de vlaamse als de federale sectoren. Het "in verdeelde slagorde" opstappen van de vakbonden wordt door de top verklaard door het feit dat het Vlaams en federaal akkoord toevallig tegelijkertijd aflopen, in tegenstelling met de Brusselse en de Waalse akkoorden. Het is een uitleg als een ander maar de miltanten hebben wel degelijk gezien op de betoging van 8 juni dat een ééngemaakte mobilsatie over alle sectoren van de non-profit heen veel meer volk op de been kan brengen. Toen daagden een 15.000 betogers op, een derde meer dan vooraf verwacht door de vakbondsleiding.

Hoe langer een nieuwe federale regering uitblijft, hoe langer de witte woede regelmatig de straten zal vullen. Hopelijk volgt die toekomstige nieuwe regering niet de strategie van de NVA; die van de verrotting ...