vrijdag 9 november 2007

Sicko in België: commercialisering en concurrentiezucht in stroomversnelling…een ‘Sabena-bis’ in de maak?

Sicko, de film van Michael Moore over de Amerikaanse gezondheidszorg, schetst een surrealistisch beeld van de Europese gezondheidszorg als het land van melk en honing waar je er bijna geld bovenop krijgt als je je laat opnemen in een ziekenhuis. Werknemers en vakbondsmilitanten in de sector staan echter in tegenstelling met de 7de kunst (film) met hun beide voeten op de grond en worden meer en meer geconfronteerd met de bittere realiteit: de Sicko-toestanden sluipen steeds aan een hoger tempo onze gezondheidszorg binnen.

Multinationals zetten offensief in

Een zeer recent fenomeen in België is de komst van multinationals in de rusthuissector. Een schoolvoorbeeld hiervan is de franse groep ORPEA. Deze groep wil de volgende jaren een sterke positie uitbouwen op de Belgische markt van rust- en verzorgingstehuizen. Streefdoel is een aangroei van 500 bedden per jaar. Ondanks het feit dat ORPEA nog maar een jaar actief is in België bezit het reeds 9 tehuizen met een totaal van 835 bedden. Het leeuwendeel van de instellingen bevindt zich in het Franstalig landsgedeelte waar de commercialisering reeds het verst gevorderd is: 5 rusthuizen in Brussel, 3 in Waals-Brabant en 1 in Vlaanderen. Al deze instellingen zijn het resultaat van overnames.

Jean-Claude Marian, de gedelegeerd bestuurder van ORPEA, ziet in België vooral de mogelijkheden voor “nieuwe, vooral zeer gespecialiseerde verzorgingstehuizen” Wij lezen dit alvast als “verzorgingstehuizen voor rijke gepensioneerden die in goede lichamelijk conditie zijn”: de (lichamelijke) zorg is minimaal en de winst maximaal. Dat de commerciële rusthuissector een goudmijn is, bewijzen de volgende cijfers: ORPEA realiseerde het voorbije jaar een omzet van 415 miljoen Euro en een nettowinst van 309 miljoen Euro op een totaal van 1724 bedden verspreid over Frankrijk, Spanje, België, Italië en Zwitserland. Dit zijn cijfers waarvan elke kapitalist het water in de mond van krijgt.

(info ORPEA uit De Tijd 6/9/2007)

Een “Sabena-bis” in de ziekenhuissector in BHV op komst?
Concurrentie wordt moordend.


Ondertussen verschijnen er donkere wolken boven de ziekenhuissector in Brussel-Halle-Vilvoorde. Volgens sommige bronnen lijkt de doodsstrijd van het Vilvoordse AZ Jan Portaels ingeluid met de aankondiging dat men 100 bedden van de hand gaat doen (van in totaal 434 bedden) De aanwezigheid van politieke kopstukken zoals Jean-Luc Dehaene en Hans Bonte in de gemeente lijkt hier weinig verschil te maken (remember Renault)

Ondertussen is het AZ Sint-Maria in Halle aan het onderhandelen om bedden over te kopen van Jan Portaels en Sint-Jan in Brussel. Het Sint-Maria ziekenhuis is de laatste jaren uit haar voegen aan het barsten. Sinds de verhuis naar de nieuwbouw in 1998 verdubbelde het aantal artsen verbonden aan het ziekenhuis en nam het aantal bedden toe van 209 naar 320. Buiten een nagelnieuwe aangebouwde ziekenhuisblok en een prefab-blok is er nog bijkomende bouwgrond aangekocht voor toekomstige uitbreiding.

In het Brusselse zelf worden de kleine ziekenhuizen opgeslokt door de grote entiteiten met de nodige conflicten rond arbeidsvoorwaarden en in de praktijk het afbouwen van de activiteiten in de kleinere campussen in het voordeel van de overnemers. Volgens de bestuurders van een Brussels ziekenhuis dat we niet bij naam gaan noemen, zouden er de komende 5 jaar tussen de 1500 en 2000 bedden verloren gaan in de hoofdstad.

Door het acuut tekort aan verpleegkundigen zou voor deze beroepsgroep de sociale impact eerder beperkt blijven maar voor de omkaderende diensten zoals de administratie, kuis- en keukenpersoneel, logistieke en technische diensten… zou dit een regelrechte ramp betekenen in een regio met een hoge werkloosheidsgraad. In de praktijk zal de beddenafbouw resulteren in lichte of zware herstructureringen en in de uiteindelijke sluiting van kleine ziekenhuizen. De Brusselse ziekenhuisbestuurders kijken ondertussen de kat uit de boom en wachten af wie de eerste kopje onder zal gaan…

De grotere ziekenhuizen zoals Erasmus en Saint-Luc kampen echter ook met problemen. In Erasmus heeft men historisch gezien te maken met een vrij oud personeelsbestand die op het einde van hun barema’s zitten en dus peperduur zijn in de ogen van de directie. Er wordt dan ook een bewust personeelsbeleid gevoerd om de oudere personeelsleden te ontmoedigen en buiten te werken zodanig dat men ze kan vervangen door goedkopere jonge werkkrachten. Het activeren van oudere werknemers vanwege de overheid lijkt ons dan ook een absurditeit in deze context. Ook in andere sectoren probeert men zich te ontdoen van oudere werknemers wegens ‘te duur’.

Dit ‘accident waiting to happen’ heeft meerdere redenen. Wegens historische redenen was er een wildgroei van ziekenhuizen in Brussel. Ziekenhuizen werden opgericht vanuit verschillende hoeken: de traditionele (politieke) zuilen, privé- en openbare sector en dan nog eens vanuit de verschillende onderwijsinstellingen, Nederlandstalig en Franstalig…

Zo een overaanbod zou er niet zijn in een systeem van een ééngemaakte nationale publieke gezondheidszorg (naar het voorbeeld van de NHS in het VK) maar is overduidelijk het resultaat van de organisatie van de Belgische gezondheidszorg in een netwerk van VZW’s. In een systeem van nationale gezondheidszorg zou de ziekenhuissector georganiseerd worden volgens de behoeften van de bevolking en niet volgens de behoeften van de verschillende zuilen. Deze historische achtergrond is echter geen reden om blindweg ziekenhuizen te gaan sluiten, te herstructureren en personeel op straat te zetten.

Indien men de zuivere economische logica volgt, krijgt men een ‘survival of the fittest’ waarin slechts de grootste en/of kapitaalkrachtige ziekenhuizen overblijven.

Enkel de ‘rijke’ ziekenhuizen zullen immers in de bittere concurrentiestrijd voldoende gekwalificeerd personeel kunnen aantrekken. Door het nijpend tekort aan verpleegkundigen is men nu al verplicht om een batterij aan (extralegale) voordelen aan te bieden om personeel van andere ziekenhuizen te kunnen afsnoepen. Dit proces is nu nog maar in een beginstadium. Indien men geen personeel kan houden, moet men vroeg of laat ook bedden sluiten, komt de kwaliteit in het gedrang en trekt het ziekenhuis minder patiënten aan… Deze vicieuze cirkel leidt dan tot de logische conclusie van volledige sluiting. Kleinere ziekenhuizen in verarmde buurten die wel degelijk drempelverlagend werken, zouden dan meedogenloos van de kaart geveegd worden.

Een ziekenhuis dat financieel leefbaar wil blijven moet een gemiddelde bezettingsgraad van 75 à 80 procent halen, sommige ziekenhuizen in het Brusselse behalen dit zelfs niet op hun tippen en hangen eerder rond de 50 %. Daarbij moeten we vermelden dat er in de Brusselse regio op het vlak van gezondheidszorg al een niet onbelangrijk deel van de bevolking uitgesloten wordt omdat ze het gewoonweg niet kan betalen. Dit heeft uiteraard ook zijn weerslag op de opnames in ziekenhuizen.

Mensen die gezondheidszorg niet kunnen betalen (o.a. werklozen met schulden, alleenstaande moeders, daklozen, asielzoekers e.d.) stellen dit zo veel mogelijk uit en als ze dan toch in het ziekenhuis belanden, worden ze als een hete aardappel tussen diverse ziekenhuizen heen en weergeschoven, inclusief openbare en OCMW-ziekenhuizen! Het uitstellen van consultaties hebben dan ook nog als gevolg dat de ziekten of aandoeningen zich in een erger stadium bevinden en de zorg uiteindelijk duurder is. De film Sicko IS in Brussel AL REALITEIT. Een arme grootmoeder van Marokkaanse afkomst die opeens geconfronteerd wordt met een ziekenhuisrekening met 6000 Euro ereloon van de dokter is maar een voorbeeld uit de duizend.

De concurrentie tussen de ziekenhuizen is dan ook letterlijk en figuurlijk moordend, zowel voor het personeel als voor de volksgezondheid. Uiteraard is het vanzelfsprekend dat deze malaise een prachtig alibi vormt voor de op winstbeluste privésector om haar slag te slaan in de gezondheidszorg of zoals met de woorden van blauwe brulaap De Decker: “De privé moet inspringen waar de overheid tekort schiet” En dan is de cirkel rond…

De komende jaren zal de gezondheidszorg in ons land een sociaal-economisch én politiek slagveld vormen. Een initiatief zoals Polsslag kan hierin een belangrijke rol spelen door mensen te informeren en militanten en activisten in de sector te organiseren over de vakbondsgrenzen heen. Bij het gebrek aan een politieke partij in het parlement die consequent de belangen van de werkende klasse verdedigt, zal het verzet hoofdzakelijk rond en door de vakbonden moeten georganiseerd worden. Eenheid in actie zal belangrijker dan ooit zijn.