Hervormen en verwarren, daarna onderhandelen
De Centra voor Kindzorg en Gezinsondersteuning staan in voor een professionele tijdelijke opvang van kinderen die hier omwille van opvoedings- of andere problemen nood aan hebben. Op die manier krijgen de kinderen en hun ouders de tijd om hun problemen aan te pakken en op te lossen. Het gezin kan herademen en een ontsporing wordt voorkomen. Ook een doorstroom naar de bijzondere jeugdzorg kan op deze manier vermeden worden. Ondanks het groot maatschappelijk nut van de CKG’s, neemt de onzekerheid in de sector almaar toe. Al meer dan een jaar is er een stilstand.
De verwarring die de Vlaamse regering sticht, komt de sector niet ten goede. De centra blijven in het ongewisse of ze geplande investeringen moeten uitvoeren of niet. De kans dat ze gesloten worden is immers reëel en als ze open mogen blijven, dan is het onduidelijk welke modules ze mogen blijven aanbieden. Er staan bepalingen aan te komen voor het aantal residentiële plaatsen die een centra minimum moet hebben om deze opvang nog te kunnen behouden. Tegelijk verzekert men aan de werknemers dat de personeelsbezetting zal verhogen. Niet moeilijk om zoiets te beloven. Als je het ene CKG slui,t kan je wel een aantal werknemers overplaatsen naar een ander CKG. Alle voorgestelde hervormingen samen zullen de druk bij het personeel alleen maar verhogen. Hoewel het bij momenten nu al niet meer werkbaar is. Er is een minimum aan ondersteuning, lange werkdagen, onderbroken diensten en de toeslag voor avondwerk (binnen de thuishulp en coaching) is nog maar een jaar van kracht.
Minister Vandeurzen wil binnen de CKG’s meer de nadruk leggen op thuis- en ambulante hulpverlening hoewel niet alle personeelsleden de juiste kwalificaties hiervoor hebben en de zorgvraag dit niet altijd toelaat. Een gelijkaardige beweging zien we bij het beruchte artikel 107 dat gestalte geeft aan de hervorming van de psychiatrie. Een CKG zal minstens drie verschillende modules moeten aanbieden om open te mogen blijven (residentiële opvang, thuishulp, PPP, ambulante hulp, STOP-training, …). Daarnaast wil men de residentiële opvang extra regels opleggen. Zoals groepen niet langer opdelen per leeftijdscategorie, maar per zorgvraag. Kinderen voor korte opvang mogen niet langer samenwonen met kinderen voor lange opvang. Er zullen dus groepen komen met baby’s, kleuters en lagere schoolkinderen in één leefgroep. Een kind dat later dan zijn broertjes of zusjes opgenomen wordt, zal niet in dezelfde groep mogen wonen omdat de opvang van kortere duur zal zijn. Ook doet het gerucht zich de ronde dat de leeftijdsgrens terug naar beneden moet. Enkel opvang van -6 jarigen zoals vroeger, tegenover -12 jarigen nu.
Het is duidelijk dat de residentiële afdelingen het hardst getroffen zullen worden door de hervormingen die in de lucht hangen. En dit terwijl er binnen de CKG’s nu al wachtlijsten zijn tot meer dan een jaar, zowel in de residentiële als niet-residentiële modules. Voor de kinderen (en hun gezin) op deze wachtlijsten zijn er drie mogelijkheden. De vraag naar hulp is er na dat jaar niet meer óf er is na een moeilijk jaar eindelijk een plaats óf er is een escalatie van het probleem en het kind komt in de bijzondere jeugdzorg terecht. De laatste optie is spijtig genoeg de meest voorkomende.
Ministerie van Welzijn en Creatief Omgaan met Wachtlijsten
Vandeurzen is bezig met het wegwerken van de wachtlijsten in de sector, maar hij doet het zoals in de andere non-profitsectroren: creatief en op korte termijn. In de gehandicaptensector schrapt men de ‘oneigenlijke’ gehandicapten en wil men de personen met een handicap en ouder dan 65 doorsturen naar de bejaardensector. In de bejaardensector maakt men bedden vrij door de thuiszorg harder te belasten en door ‘zorgkringen’ te organiseren. Daarnaast zorgt de commercialisering en privatisering binnen de non/social profit voor een verdere verfraaiing van de cijfers.
Ook de jongerenzorg in Vlaanderen ontsnapt niet aan de creativiteit van de Vlaamse regering. Binnen de CKG’s wil men de wachtlijsten wegwerken door het doorsluizen van dossiers naar de bijzondere jeugdzorg en de pleegzorg, en door te hopen dat sommige problemen zich vanzelf oplossen. De wachtlijsten binnen de pleegzorg verklaart men integraal aan het gebrek aan pleeggezinnen. Een gebrek dat men toeschrijft aan een individualistische maatschappij en niet aan het ontbreken van middelen. De aangewende “creativiteit” voor de afbouw van de wachtlijsten binnen de bijzondere jeugdzorg leidt tot onaanvaardbare en tragische situaties. Gedragsgestoorde jongeren komen in de volwassenpsychiatrie terecht, kinderen zonder papieren dumpt men terug in de illegaliteit en mishandelde kinderen worden bij gebrek aan plaats terug naar huis gestuurd. Delinquente jongeren die na hun arrestatie niet doorgestuurd worden naar de jeugdrechter, komen evenmin voor in de officiële gegevens (tot ze echt ontsporen).
Geld voor nieuwe projecten, niet voor de uitwerking ervan
Nieuwe theorieën worden aangebracht, maar meer middelen om deze in de praktijk optimaal te kunnen uitwerken, komen er niet. Zo is men onlangs in de provincie Antwerpen begonnen met Tripple P of Positive Paranting Program. Het programma biedt ouders met kinderen tot 12 jaar praktische hulp bij dagelijkse opvoedingsvragen. De centrale boodschap is: positief opvoeden werkt. Het project wierp vrij snel zijn vruchten af en kreeg een uitstekende evaluatie. De voldoening bij het personeel en de herwonnen werklust verdwenen echter snel als men zag welke povere middelen er uitgetrokken worden voor dit dure, vanuit Australië aangekochte, project.
Niet verdelen, maar het globale plaatje zien
Het huidige beleid binnen de gezinsondersteuning en kind- en jeugdzorg is aan hervorming toe, maar niet zoals door Vandeurzen voorgesteld. LBC-NVK heeft gelijk wanneer ze eisen om de uitvoering uit te stellen tot 2014. Zo is er tijd voor degelijk onderzoek naar de noden en behoeften van de sector en tijd om na te gaan of de bijzondere jeugdzorg en pleegzorg wel klaar zijn om het verminderen van residentiële plaatsen binnen de CKG’s op te vangen.
In een sector als deze mag men zich niet beperken tot een deelaspect. Een hervorming van de ene deelsector heeft een effect op de andere. Een beleid dat niet in staat is om het globale plaatje te zien, zal ook niet in staat zijn om voor oplossingen te zorgen. Enkel de mensen op de werkvloer kennen de echte problemen en knelpunten. Het is van daaruit dat men moet vertrekken bij het zoeken naar oplossingen en verbeteringen. De traditionele partijen voeren een ‘top-down beleid’ (top naar basis). Er is nood aan een ‘basis-naar-top-beleid’.
Volgens ons is geen enkele huidige politieke partij hiertoe in staat en zal het nodig zijn om op termijn een nieuwe politieke kracht te vormen van, door en voor de ‘gewone mensen.’ Daarmee bedoelen we de werkende klasse in al haar facetten, dus naast loontrekkenden en hun gezinnen ook de werklozen, gepensioneerden en andere uitkeringstrekkers. De grote bedrijven die amper belastingen betalen en de speculanten die ongestraft ganse economieën in het verderf storten en een ongeziene sociale woestenij veroorzaken, worden op hun wenken bediend door de traditionele partijen en hun instellingen zoals de EU, OESO, IMF … De gewone man of vrouw betaalt echter het gelag en wordt buiten de vakbonden door niemand meer vertegenwoordigd. Daarom zijn de syndicalisten verzameld rond Polsslag bereid om mee te denken en te werken aan elke initiatief dat in de richting gaat van een nieuwe brede arbeiderspartij. Een partij die als enige doel heeft de noden en behoeften van de ganse maatschappij te behartigen. Maar in afwachting blijven we kritisch actief binnen de vakbonden van de non/social profit, ongeacht hun kleur of bevoegdheid.
Met Polsslag steunen wij de eisen van de vakbonden:
- Tijd en ruimte voor degelijke onderhandelingen
- Geen hervormingen voor er een akkoord is
- Het beleid aanpassen aan de noden van de sector en niet omgekeerd
- Rekening houden met het globale plaatje. Op mekaar afstemmen van CKG’s, bijzondere jeugdzorg en pleegzorg
- Geen commercialisering van de zorg