dinsdag 6 september 2011

Is de teloorgang van het openbaar ziekenhuis en het ambtenarenstatuut in Vlaanderen onomkeerbaar ?

Naar aanleiding van de aanhoudende perikelen in het Aalsterse ASZ (het openbare gedeelte verbonden met het OCMW) werpen we eens een blik op het sluipende privatiseringsproces van de openbare ziekenhuissector dat al vrij ver gevorderd is in Vlaanderen. In de Non/Social Profit spreekt men vaak over de commercialisering van de private ziekenhuissector maar over de teloorgang van de openbare ziekenhuizen en daarmee samenhangend het uitdovend ambtenarenstatuut hoort men al veel minder. De synergie van openbare en private sector in de ziekenhuizen zorgt voor heel wat syndicale kopzorgen aangezien dit dikwijls gepaard gaat met de afbraak van de verworvenheden van het personeel.

Kwantitatieve verschuivingen in de laatste 30 jaar

De afgelopen 30 jaar is het ziekenhuislandschap in Vlaanderen en België drastisch veranderd. Schaalvergroting is aan de orde van de dag waardoor het sympathieke wijkziekenhuis enkel nog in de herinnering bestaat. De cijfers spreken voor zich. In 1980 telde ons land nog 521 ziekenhuizen met in totaal 92 436 bedden. Tegen 2000 was dit al meer dan gehalveerd tot 223 ziekenhuizen en een afname van het totaal aantal bedden met meer dan 20 000 tot 72 304. In 2008 waren er nog 207 ziekenhuizen met in totaal 70 084 bedden. We moeten echter voor de volledigheid ook vermelden dat het aantal bedden in de rusthuizen (ROB en RVT) meer dan vertienvoudigde van 12 203 in 1990 naar 129 775 in 2008 (bron: Health Systems in Transition, volume 12 nr 5 2010, KCE) De grote ziekenhuisgroepen peuzelen als volleerde immobiliën-haaien de kleine ziekenhuizen op en verdelen de buit (gebouwen, bedden, personeel). De meest frappante voorbeelden vinden we in het Brusselse met o.a. het ter ziele gegane Frans Hospitaal en het uitkleden van St.-Etienne door het St.Jan ziekenhuis. De ziekenhuisbedden die hierbij “vrijkwamen” verhuisden in ruil voor harde valuta van Brussel naar Vlaanderen en Wallonië.

En kwalitatieve verschuivingen?

De overwegend katholieke privé-ziekenhuizen hebben zich ondertussen ontdaan van de laatste caritatieve zweem onder het mom van modernisering. Nu zijn “marktconformiteit”, “benchmarking”, “productie”, “concurrentie” de nieuwe wonderwoorden. Tegelijkertijd zien we de evolutie van zuiver openbare naar hybride ziekenhuizen, d.w.z. ziekenhuizen met zowel een openbare als een private component door verzelfstandiging en fusies met private ziekenhuizen. Een bijproduct van de huidige evolutie in de ganse ziekenhuissector is de reeds genoemde lucratieve handel in ziekenhuisbedden. Dit is een typisch Belgische manier om het moratorium op het aantal ziekenhuisbedden te interpreteren …

In Vlaanderen is er strikt gezien nog wel geteld 1 openbaar ziekenhuis: het Stedelijk Ziekehuis Roeselare. De Vereniging van Openbare Verzorgingsinstellingen (VOV), de Verso-federatie voor openbare ziekenhuizen, is verleden jaar opgegaan in ICURO, de Vlaamse koepel van ziekenhuizen met publieke partners. Vlaanderen telt nu 22 ziekenhuizen met een publieke partner in de raad van bestuur, meestal het plaatselijk OCMW. Zij tellen samen 22.600 werknemers en 11.300 bedden. Van die 22.600 werknemers is een slinkende minderheid van 8000 vast benoemd/ statutair.

Het is een bewuste politiek in Vlaanderen om de openbare ziekenhuizen en de statutairen naar de geschiedenisboekjes te verwijzen. Er worden zelden of nooit nog vaste werknemers statutair benoemd aangezien de lonen van de werknemers van privé en publieke sector gelijkgeschakeld zijn. De allerlaatste benoemingsronde in het ASZ verliep allesbehalve eerlijk maar daar moeten we geen tekeningetje bij maken. Tot de laatste vast benoemden hoorden uiteraard directieleden en personeelsleden “met connecties.” “Eerst oompje en dan oompjes kinderen,” lijkt de nieuwe slagzin van de directie in het ASZ.

De langdurige en moedige staking in het ASZ in 2009 was ontegensprekelijk historisch te noemen in de “stakingsarme ziekenhuissector.” De problematiek van het einde van de vaste benoemingen en daarmee gekoppeld de teloorgang van het openbaar ziekenhuis in Vlaanderen, dient door de vakbonden beantwoord te worden met een actieplan op nationaal vlak. In het Engels zegt men: “United we stand, divided we fall.” Het proces van sluipende privatisering door verzelfstandiging en fusies met privéziekenhuizen is te vergelijken met het dominospel: de dominostenen vallen één na één (denken we maar aan ZNA in Antwerpen, Turnhout, …) wat het voor de werkgevers gemakkelijker maakt om hun zin door te drukken. Het ziet er naar uit dat de “last man standing” het UZ Gent zal zijn … (zie verder)

Als je weet dat een meerderheid van de vast benoemden in Vlaamse openbare ziekenhuizen boven de 50 jaar is, kunnen we stellen dat indien de evolutie niet gekeerd wordt, binnen 10 jaar de last post geblazen wordt over het ambtenarenstatuut in de ziekenhuissector. In werkgeverstaal zegt men: “De groep van de vast benoemden dooft uit.”

Er is echter 1 uitzondering op de regel dat zoals het Gallische dorpje in de Asterix-strips met succes weerstand biedt: het UZ in Gent. In 2008 konden de vakbonden in het Gentse UZ de automatische statutarisering afdwingen. Op 1 januari 2009 kon men in het UZ de volgende cijfers voorleggen: 4143 statutairen tegenover 798 contractuelen. Een snelle rekenaar ziet dat het UZ in Gent meer dan de helft van het totaal statutairen in Vlaanderen voor zijn rekening neemt.

Zowel werkgevers als de vakbonden zijn vragende partij voor een harmonisering van de arbeidsvoorwaarden voor de werknemers afkomstig van de openbare en de private sector … maar dan wel in tegengestelde richting. De werkgevers willen de verworvenheden van de openbare sector afbreken en gelijk stellen met de private sector terwijl de vakbonden voorstander zijn van een harmonisering naar boven toe in plaats van naar beneden. De strijd van de werknemers van de openbare sector voor het behoud van de statutarisering en andere voordelen is in die zin ook een strijd voor de werknemers van de privésector.

Eenheid in actie van vakbonden in openbare en private sector meer dan ooit nodig!

We moeten spijtig genoeg vaststellen dat er op de communicatie tussen de vakbonden van de openbare en de privé-ziekenhuizen (in het ABVV bijvoorbeeld tussen enerzijds ACOD en anderzijds BBTK en Algemene Centrale) de nodige ruis zit, om het eufemistisch uit te drukken. Bij de herhaaldelijke mobilisaties van de federale sectoren van de gezondheidszorg (de witte woede) in het laatste anderhalf jaar was het zoeken met een vergrootglas naar delegaties van het ACOD. Bij het ACV lijkt de communicatie tussen de vakbondscentrales van de privé en openbare sector vlotter te lopen. Het gaat echter om hetzelfde budget voor een (meerjaren)akkoord waarvan zowel de openbare als de private sector elk hun deel van de koek krijgen. Via onder andere het netwerk van Polsslag bestaat er overleg tussen basismilitanten van de privé en de publieke sector en dit werkt verhelderend. Gezien het verschil tussen de “openbare” ziekenhuizen en de privé-ziekenhuizen zich steeds meer afspeelt op het niveau van de punten en komma’s, kunnen militanten van beide sectoren van elkaar leren. Dat de directie van het ASZ wat betreft verloning zich niet concurrentieel met de rest van ziekenhuisdirecties waant, is daar een uiting van. Dat het anders kan, bewijzen nochtans de Vlaamse sectoren van de Social/Non Profit waar ACOD, BBTK en Algemene Centrale samen vergaderen en mobiliseren naar acties. Voor 1 keer kunnen de vakbonden in de ziekenhuissector een voorbeeld nemen aan de werkgevers: ICURO en Zorgnet Vlaanderen (private koepel met katholieke oorsprong) doen 90 procent van hun activiteiten samen of via een taakverdeling. Zorgnet en ICURO verdelen de waar te nemen mandaten in officiële organen, en nemen daar ook de belangenverdediging van elkaars leden op.

Werkgevers slaan de communautaire trom …

In maart 2011 kwam de afgevaardigd bestuurder van ICURO met onheilspellend nieuws naar buiten. De Standaard titelde:”Pensioenbom onder openbare ziekenhuizen.” Die tijdbom zou 2,7 miljard Euro bedragen voor de uitbetaling van de pensioenen in de komende 25 jaar. Het officieus moratorium op vaste benoemingen in Vlaanderen zorgt er logischerwijze voor dat er veel minder geld gestort wordt in de kas voor de lokale openbare besturen (RSZPPO) Nu dragen er nog ongeveer 8000 mensen bij tot die kas maar dit aantal zal uiteindelijk uitdoven indien er geen nieuwe benoemingen komen. Hypothetisch gezien moet nadat de “allerlaatste vastbenoemde” op pensioen is, nog heel wat jaren pensioenen uitbetaald worden terwijl de pensioenkas geen inkomsten meer heeft uit bijdragen van statutairen. De oplossing die voor de hand ligt en door de vakbonden verdedigd wordt, namelijk terug heel wat mensen vast benoemen zodat de pensioenkas terug meer inkomsten krijgt, lijkt onbespreekbaar voor de werkgevers. Dit duidt eerder op een politiek-ideologische keuze dan op een berekening van het kostenplaatje.

ICURO en Zorgnet zijn ook boos op minister Onkelinx omdat 90% van het budget dat voorzien werd in het mini-akkoord 2011 van de federale gezondheidsdiensten om het aantal vaste benoemingen op peil te houden of zelfs te verhogen, naar Wallonië gaat. Het totaalbudget voor dit luik in het akkoord bedraagt 7,5 miljoen Euro terwijl de meerkost van de pensioenen in Vlaanderen voor de jaren 2012 tot 2014 op 20 miljoen euro geschat wordt. Het is maar logisch dat als men weigert over te gaan tot vaste benoemingen, men hier ook geen geld voor krijgt. “Eigen schuld, dikke bult,” is hier eerder op zijn plaats. Uiteraard moeten we ook rekening houden dat historisch gezien de openbare ziekenhuizen beter vertegenwoordigd zijn in Wallonië (42 privé tegenover 25 openbare) en Brussel terwijl in Vlaanderen sprake is van een absoluut overwicht van de privé-ziekenhuizen (90 privé tegenover 22 openbare)

Nog een interessant artikel over deze materie op wittewoede.be (website LBC Non Profit):
Eerste kleine stap in lange weg naar harmonisatie loon- en arbeidsvoorwaarden in AZ Turnhout